Ajax Doc | Ajax 1972: de beste finale
In dit artikel:
Op 31 mei 1972 behaalde Ajax onder leiding van Johan Cruijff hun tweede Europa Cup I-overwinning door Internazionale met 2-0 te verslaan in De Kuip, Rotterdam. Twee doelpunten van Cruijff bezorgden de Amsterdamse club deze triomf. In de documentaire ‘Ajax 1972: De beste finale’ blikken Sjaak Swart, Marco van Basten, Heini Otto en fysiotherapeut Salo Muller terug op deze legendarische wedstrijd, waarbij Swart het duel omschrijft als “de beste finale die ik ooit heb gezien”. Van Basten, destijds zeven jaar oud, bewonderde vooral de genialiteit van Cruijff, die volgens hem boven alle spelers uitstak. Otto herinnert zich de feestelijke en gemoedelijke sfeer rondom de finale, waarin fans na afloop gewoon het veld op konden komen.
De documentaire sluit aan op eerdere Ajax Doc’s over de Europese successen, zoals ‘Ajax 1971: de eerste Europa Cup’, waarin onder anderen Heinz Stuy en Arie Haan herinneringen delen aan de allereerste Europa Cup I-zege op 2 juni 1971 tegen Panathinaikos. Haan scoorde toen de beslissende 2-0, waarmee hij zich als 22-jarige vereeuwigde in de clubgeschiedenis. Fans die na het eindsignaal het veld bestormden illustreren de euforie van die dag. Zowel Stuy als Swart benadrukken de betekenis van deze historische overwinning, die volgde op een eerdere verloren finale in 1969.
Het succes van de trilogie werd op 30 mei 1973 voltooid met de derde Europa Cup I-zege dankzij een doelpunt van Johnny Rep tegen Juventus in Belgrado. Jan Mulder, die net was overgekomen van Anderlecht, prijst dit Ajax-team als het beste ter wereld, met sterren als Cruijff, Keizer en Neeskens. Mulder herinnert zich de overwicht en zelfverzekerdheid van zijn ploeg, die haast onoverwinnelijk leek. Ook Juventus-middenvelder en latere trainer Fabio Capello erkent de dominante uitstraling van Ajax en noemt het winnen in Belgrado een machteloos moment voor zijn team. Na de wedstrijd maakten de Ajacieden duidelijk hun triomf zichtbaar door de beker nonchalant de bus in te werpen, tot frustratie van de Italianen. Ondanks de flamboyante uitstraling bleef de trots en verbondenheid binnen Ajax groot, iets waar Mulder vijftig jaar later nog steeds van onder de indruk is. De Europese triomfen van begin jaren zeventig worden niet alleen herinnerd als sportieve hoogtepunten, maar ook als symbolen van een bijzondere periode vol saamhorigheid en Amsterdamse gezelligheid.