Ajax terug in de Champions League
In dit artikel:
Ajax keert na een afwezigheid van drie jaar terug in de UEFA Champions League, waarmee de club zijn rijke Europese geschiedenis voortzet. De Europese successen van Ajax begonnen eind jaren zestig onder trainer Rinus Michels, toen de club in 1969 voor het eerst de finale van de Europa Cup I bereikte. Ondanks de nederlaag tegen AC Milan legde dit het fundament voor de gouden jaren van Ajax. Met Johan Cruijff als aanvoerder won Ajax in 1971 de Europa Cup I en prolongeerde het deze titel in 1972 en 1973, waarmee ze behoren tot een exclusieve groep clubs die drie keer op rij Europees kampioen werden.
Na enkele mindere jaren kwam Ajax halverwege de jaren negentig weer sterk terug, onder leiding van Louis van Gaal met spelers zoals Patrick Kluivert en Edgar Davids. In het seizoen 1994/1995 won Ajax de Champions League door AC Milan met 1-0 te verslaan, een seizoen waarin de club ongeslagen bleef. Een jaar later haalde Ajax opnieuw de finale maar verloor na strafschoppen van Juventus. In de jaren daarna wisselden hoge pieken zich af met mindere periodes, met een opvallende kwartfinaleplaats in 2002 onder Ronald Koeman.
De grote doorbraak vond plaats in het seizoen 2018-2019, toen Ajax met jonge sterren als Frenkie de Jong en Matthijs de Ligt voor sensaties zorgde door grote clubs als Real Madrid en Juventus uit te schakelen. De halve finale tegen Tottenham Hotspur eindigde echter dramatisch door een late goal van Lucas Moura. Desondanks toonde Ajax aan nog steeds bij de Europese top te horen. Dat bleek ook in 2021/2022, toen de club alle zes groepswedstrijden van de Champions League won, een unicum in de clubgeschiedenis.
Met de hernieuwde deelname dit seizoen bereikt Ajax het doel dat trainer Francesco Farioli en zijn staf bij aanvang stelden: terugkeren op het hoogste Europese podium en laten zien dat de club nog altijd een geduchte tegenstander is in de Champions League.