De kopbal waarmee Ajax het drieluik met Benfica in 1972 won
In dit artikel:
Op 5 april 1972 speelde een uitverkocht Olympisch Stadion de achtergrond bij een beslissende Europese confrontatie: Ajax–Benfica in de halve finale van de Europacup I. De ontmoeting werd het toneel van een beroemd moment: Sjaak Swart, Mister Ajax, kopte uit een vrije trap van Piet Keizer het enige doelpunt van de confrontatie binnen en maakte daarmee de wedstrijdwinnaar. Zijn nuchtere verklaring nadien — "Ik moest toch die kant op." — is sindsdien onlosmakelijk met die treffer verbonden.
Benfica, in de jaren zestig een Europese grootmacht met sterren als Eusébio, was eerder al door Ajax uitgedaagd in 1969. Drie jaar later was de rollen omgedraaid: Ajax, met jonge krachten als Ruud Krol en Johan Neeskens, was favoriet na de lands- en Europacupopmars van 1971. Benfica koos ditmaal voor een behoudender, fysiek en tactisch ingesteld spel, waardoor de halve finale veel minder open en spectaculair verliep dan de duels in 1969.
Belangrijke details uit de wedstrijd: Eusébio werd door Neeskens goed aangepakt en Cruijff speelde met hinder van een enkelblessure. Na ruim een uur maakte Swart zijn beslissende kopbal, die het enige doelpunt bleek in beide duels — de return eindigde doelpuntloos en ging gepaard met controverse over een afgekeurd doelpunt van Neeskens en een niet gegeven strafschop na een handsbal in het strafschopgebied. Doelman Heinz Stuy hield in beide wedstrijden zijn doel schoon, waardoor Ajax met 1–0 over twee duels de finale bereikte.
Die finale tegen Internazionale werd een showcase van Ajax’ aanvallende macht en resulteerde in een nieuwe Europacupprooi: voor het tweede jaar op rij stond Ajax in de eindstrijd en kroonde zich opnieuw tot Europees kampioen. De kopbal van Swart tegen Benfica blijft een sleutelmoment in die succesvolle periode en een van de meest memorabele doelpunten in de clubgeschiedenis.